De doortrekking in 1950 van het Twentekanaal naar het Dollegoor. Nog niet gereed, voorbereidingen worden getroffen.
De doortrekking in 1950 van het Twentekanaal naar het Dollegoor. Nog niet gereed, voorbereidingen worden getroffen.

Historische Kring

Columns

De aansluiting van het Twentekanaal: wijziging van het tracé.
* Uit de krant van 26 januari 1937

Bij de beoordeling van de aansluiting van het Twentekanaal op de Overijsselse kanalen te Almelo heeft als een van de grootste bezwaren altijd gegolden dat het laatste stukje zo ontzettend duur zou worden. Geschat werd dat het laatste kanaalgedeelte dat een lengte heeft van drie kilometer niet minder dan 2,5 miljoen gulden moest kosten. Ongeveer evenveel als de dertien kilometer lange zij-arm van Goor naar Almelo. Hoe komt dit nu?

Het stukje van drie kilometer moet – gerekend vanaf de plek waar thans het voorlopig eindpunt in gereedheid is gebracht (tot het huidige Riwald) – de volgende obstakels passeren. In eerste instantie doorsnijdt het de Wierdense weg, daar moet dus een brug gebouwd worden. Ten tweede moet het kanaal onder de spoorlijn Almelo Wierden Zwolle door. Hier is dus een viaduct nodig met twee opritten omhoog, omdat het huidige niveau te laag is voor de onderdoorgang van schepen en het viaduct. En dicht bij de spoorlijn ten noorden daarvan, stroomt de Hollander graven. Dit is een ontwateringsbeek van het Reggestroom gebied. Deze kan niet in het Twentekanaal afwateren en moet er met duikers onderdoor worden gevoerd. En ten slotte zou het kanaal dan nog de spoorlijn Almelo – Vriezenveen door middel van een viaduct nodig hebben om te passeren, om uiteindelijk middels een sluis verbinding kunnen maken met het Overijssels kanaal. Afgezien van de vier opritten zouden er dus vijf belangrijke kunstwerken in dit kleine stukje kanaal moeten komen. Het is begrijpelijk dat Rijkswaterstaat wel eerst duchtig overwogen heeft of een dergelijke verbinding wel verantwoord zou zijn.

Dat de Minister van Waterstaat en zijn dienst tenslotte ja hebben durven gezegd, stemt niet alleen tot grote vreugde maar is mede naar we vernemen te danken aan de onderzoekingsarbeid van de Technische Dienst van Rijkswaterstaat. Na lang passen en meten is men namelijk tot de conclusie gekomen dat het laatste deel goedkoper kan worden uitgevoerd bij verlegging van het tracé. Door deze verlegging is het dan mogelijk het maken van de grondduiker en van één spoorlijn uit te sparen.

Zodra de kanaaltak de Wierdense weg is gepasseerd zal het gedeelte tussen weg en spoorlijn gelegen sterk afbuigen naar het Noord Oosten. Zo sterk dat de Hollander graven geheel ongemoeid zal worden gelaten. Het kanaal zal dan in zo’n richting gegraven worden dat het uitmondt op de plaats waar de spoorlijnen Almelo Wierden en Almelo Vriezenveen samen komen. En op die plek het viaduct te bouwen, en daarmee is het niet nodig een spoorbrug te bouwen in de spoorlijn Almelo Vriezenveen.

Men denkt door deze omlegging die aan de bevaarbaarheid niets afdoet en een besparing te verkrijgen is van zeshonderdduizend gulden tot een miljoen gulden. Overigens schijnen er voor deze aanleg nogal wat technische moeilijkheden te worden overwogen mede omdat er twee scherpe bochten in het kanaal moeten worden  gemaakt. Maar Rijkswaterstaat heeft meerdere problemen in de aanleg van het kanaal toch mogelijk gemaakt, en zal zich ook met deze puzzel raad weten. Want deze doortrekking is voor de stad Almelo van Levensbelang.

Zo we inmiddels natuurlijk weten is dit tracé sterk gewijzigd om ook het archeologisch monument ‘De Schuilenburg’ te sparen dit op initiatief van historicus Henk Woolderink (Henk van Fietje Woolderink), die zich hier sterk voor heeft gemaakt.