Afbeelding

OnderWiezer

Columns

Kansenongelijkheid

Bij het ministerie van onderwijs is doorgedrongen dat er kansenongelijkheid bestaat. Nu prediken ze de scholen om die te beperken of tegen te gaan. Je kunt je meteen afvragen waardoor die ongelijkheid is ontstaan. Sinds de jaren zestig in de vorige eeuw zijn er toetsen ingevoerd. Zodra je toetsen introduceert met een landelijke norm, schep je volgens mij juist ongelijkheid. Al vanaf groep 3 hebben kinderen in de smiezen dat er verschillen zijn. Dan zijn de leerlingen nog maar zes jaar en horen ze al of ze voldoen aan de gestelde normen. Ze weten exact van elkaar wie goed of minder goed is in rekenen, lezen of taal. En dat blijft zo tot ze in groep 8 die eindtoets moeten maken. Wanneer je iets maar met regelmaat doet volgens een vast systeem, dan krijg je dat vaak er moeilijk uit!

De afgelopen week mochten alle groepen 8 weer in enkele dagen een eindtoets maken. De uitslag daarvan kan invloed hebben op de keus voor de school voor het voortgezet onderwijs. Je kunt een ‘hoger’ of ‘lager’ advies krijgen. Naar het vmbo of havo/vwo. Die afkortingen hebben ook al ongelijkheid in zich. Immers, daarna kun je naar het middelbaar (mbo) of hoger beroepsonderwijs (hbo) om een vak te leren.  

Er worden al een tijdje voorstellen gedaan om woorden als ‘lager’ en ‘hoger’ niet meer te gebruiken. ‘Op- en afstromen’ stimuleert ook ongelijkheid. ‘Zittenblijven’ moet dan ‘doubleren’ heten. ‘Achterstandsleerling’ en ‘achterstandsscholen’ zijn ook ongewenste woorden, net als ‘excellente scholen’ dan natuurlijk. Waar kwamen die termen dan vandaan? Van datzelfde ministerie toch?

Dan nog even de trend om niet meer, “Goedemorgen, jongens en meisjes”, te zeggen; maar “Goedemorgen allemaal” of “Goedemorgen leerlingen”. Misschien wordt het straks: “Goedemorgen kansgelijken”?  

Telkens kom ik terug op de leerkrachten die hierin hun eigen weg mogen vinden. Een pedagogisch sterke meester of juf kent zijn of haar klas. Zij begrijpen juist hoe ze de leerlingen moeten behandelen en aanspreken. Zodra de leerlingen zich gehoord en gezien voelen dan is de manier van aanspreken veelal geen issue.

Johan Bisschop