Afbeelding

Historische Kring

Columns

Stakingen en strijd van dwangarbeiders
tijdens de aanleg van het Twentekanaal

Deel 4. Vrouwenoproer

Toch waren er steeds weer stakingen en bedreigingen met geweld. Er vonden steeds meer schorsingen plaats, bijvoorbeeld vijftig man tegelijk nadat één voorman was mishandeld. Een literair weetje voor de liefhebber: de vader en ooms (actieve communisten) van de bekende schrijver Gerard van ’t Reve kwamen hier vandaan, aldus de CID-lijst met extreem-linkse personen van 1939.

Volgens de gemeente Enschede lag echter een deel van de schuld aan de hoog oplopende conflicten aan de gebrekkige kwaliteit van de werkleiders in de werkverschaffing. Ook was de strenge verplichting om uitgeslotenen alleen nog in natura enige ondersteuning te geven niet altijd terecht, zo schreef B&W van Enschede aan de Rijksinspectie in Zwolle. Die mildheid werd wellicht ingegeven door een vrouwenoproer tegen armoede in Enschede. Nadat brieven van vrouwen aan gezagsdragers met daarin de vraag om hogere inkomens arrogant terzijde werden geschoven – “de bioscopen zitten nog aardig vol”, “er moet nu eenmaal bezuinigd worden, dames” – sloeg de vlam in de pan. Haal het geld maar “bij de Twentsche textielbaronnen met hun eigen vliegmachines”, reageerden de vrouwen.

Op 4 oktober besloten vijfhonderd vrouwen van alle gezindten voor het gemeentehuis van Lonneker te gaan demonstreren tegen een huisuitzetting van een gezin waarvan de man uit de werkverschaffing was gezet. De politie sloeg er flink op los, maar de vrouwen lieten zich ook niet onbetuigd: “jullie willen een bloedbad, kom maar op!” “Ik zie nog een vrouw van de gereformeerde kerk voor me die een sabel [van de politie] voor haar knie zette en omboog”, vertelt een initiatiefneemster van de actie, G.Wisselo-Steenbergen, in het boek ‘Uit de schaduw van de mannen – vrouwenverzet 1930-1940’. Ze was de actie samen met haar schoondochter begonnen, eerst door de buurvrouw bij hun plannen te betrekken, en vervolgens door huis aan huis aan te bellen en zo een vergadering te organiseren. Ze zorgden dat in de leiding katholieke, protestantse en socialistische vrouwen zaten. “Wanneer we een vergadering uitschreven, zat het bomvol.”

“Verkeerde elementen”

De stakers rekenden voor dat er bij de particuliere bedrijven minder verdiend werd, dan voorheen bij de Heidemij: 11,79 gulden. Van de vakbonden kregen de stakers nog steeds geen steun, integendeel. Staken kon volgens hen alleen resultaat boeken in het vrije bedrijf, bij productieve arbeid. Op 13 juli was er in zaal Sint Jozef een bomvolle bijeenkomst waar – volgens het politierapport – “veel stakers in revolutionaire sfeer spraken”. Het Volksdagblad (CPN) steunde de staking, evenals velen in Deventer. Door met iedere oproep van de gemeente een nieuw contingent werklozen naar het kanaal te sturen, steeg het aantal stakers. Zo’n tachtig procent weigerde immers te gaan. Dit baarde de gemeente natuurlijk zorgen, maar het NAS steunde deze staking juist met collectes in het land. In een brochure legden de stakers nog eens uit waar het op neerkwam: liever thuis met honger dan het hongerloon voor hard werken in de werkverschaffing. Zij wilden “in ons vrij Nederland verschoond blijven van zulk soort werkverschaffing”, die zelfs vergeleken werd met concentratiekampen “indien er prikkeldraad omheen gezet zou worden”. De stakers vreesden dat alle vierhonderdduizend werklozen zo het moeras in getrapt zouden worden. In zekere zin was het dus voor (groepen van) de stakers ook een politieke staking tegen de werkloosheidspolitiek van de regering, naast de directe noodzaak van de staking vanwege de opnieuw aangetoonde onhaalbaarheid om op dit tracé iets meer te verdienen dan de uitkering.

Kleinhout vermeldt – op het vrouwenoproer in Enschede in 1933 na – bijna niets over strijd die buiten het Twentekanaal plaatsvond en die de (politiek bewuste) arbeiders aldaar wel zal hebben bezig gehouden en beïnvloed. Ook de grote textielstaking in Twente van 1932, waar de RVO en vooral het NAS een grote rol in speelden, moet impact hebben gehad op de arbeiders aan het Twentekanaal. Kleinhout heeft ondanks deze kritiekpuntjes een uniek, gedetailleerd boek afgeleverd. Een verlaat monument voor de (dwang)arbeiders aan het Twentekanaal, die zelfs kaartjes moesten kopen om de opening van het door hen zelf gegraven kanaal te kunnen meemaken.

“Van dwangarbeid en hongerlonen. De strijd om het bestaan aan het Twentekanaal 1930-1938”, Henk Kleinhout. Uitgeverij: Aspekt, € 19,95. ISBN: 9789463380119.